Stijl (De)

De Stijl was een Nederlandse kunstbeweging die in 1917 te Leiden werd opgericht. De belangrijkste leden waren Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Vilmos Huszàr, Bart van der Leck, Gerrit Rietveld, Georges Vantongerloo en J.J.P. Oud. De kunst van De Stijl wordt gekenmerkt door het gebruik van de primaire kleuren, gecombineerd met zwart, wit en grijs en rechte lijnen. De leden van De Stijl zochten naar een pure representatie van de werkelijkheid om zodoende een universele stijl te scheppen. De ideeën werden gecommuniceerd via het gelijknamige tijdschrift De Stijl.

Vroege geschiedenis. Aan het begin van de twintigste eeuw gebeurde er veel in de kunst: sinds de impressionisten een revolutie veroorzaakten met hun nieuwe blik op de schilderkunst volgden vele stromingen elkaar op. Rond 1910 was vooral het kubisme een belangrijke en invloedrijke stroming. Ook in Nederland was er sprake van een grote interesse in 'nieuwe kunst'.

In 1914 brak de Eerste wereldoorlog uit, Nederland bleef neutraal, wat betekende dat veel Nederlandse kunstenaars het land niet uit konden en bijvoorbeeld niet naar Parijs konden gaan, op dat moment het hart van de internationale kunstwereld.

In deze tijd begon Theo van Doesburg met het zoeken naar kunstenaars voor het oprichten van een tijdschrift en bijbehorende kunstbeweging. Van Doesburg was een kunstschilder, schrijver, dichter en recensent die meer succes had met schrijven over kunst dan als zelfstandig kunstenaar. Behalve kunstenaar was Van Doesburg ook bijzonder goed in het leggen van contacten: door zijn extravagante manier van doen leert hij veel mensen kennen in het kunstcircuit. In de huidige tijd zouden we hem waarschijnlijk een uitstekend netwerker noemen.

Oprichting. Rond 1915 begint Van Doesburg de kunstenaars te ontmoeten die uiteindelijk de oprichters van het op dat moment nog naamloze tijdschrift zouden worden. Piet Mondriaan leert hij kennen via een expositie in het Stedelijk Museum. Hij ontmoet ook Bart van der Leck, J.J.P. Oud en Vilmos Huszàr, een Hongaars kunstenaar. Uiteindelijk richt hij met deze kunstenaars, en de dichter Antony Kok in 1917 De Stijl op.

In de eerste jaren was de groep nog redelijk homogeen en publiceerde men regelmatig 'manifesten' die werden ondertekend door leden van de groep. De sociaal-economische omstandigheden van de tijd waren een belangrijke inspiratiebron voor hun ideeën. Bij de architectuur stond men direct onder invloed van Berlage en Frank Lloyd Wright.

In het algemeen streefde men naar een zo groot mogelijke eenvoud en abstractie. Zowel in de architectuur als in de schilderkunst kwam men tot abstracte composities. De kleuren werden daarom beperkt tot de primaire kleuren rood, geel en blauw. Tevens werden zwart, wit en alle tinten grijs gebruikt. De ideeën van de groep worden ook wel aangeduid met de naam Nieuwe Beelding of Neo-plasticisme, een term die Mondriaan later gebruikte voor een boek met zijn ideeën.

Van Doesburg zette zich ook sterk af tegen wat hij noemde de 'willekeurige individualiteit' in de kunst. Zijn ideaal was de universaliteit in de kunst te herstellen, zoals die bijvoorbeeld bij de oude Egyptenaren en in de Middeleeuwen bestond. Om dit te bereiken probeerde hij zijn mede De Stijl-kunstenaars ertoe te bewegen elkaars werk te bestuderen en te becommentariëren in zijn tijdschrift. Dat hij zelf het werk van zijn collega's zeer serieus nam mag blijken zijn eigen werk; zo had zijn schilderij Compositie IX (De kaartspelers) net zo goed een Huszàr kunnen zijn en is zijn Ritme van een Russische dans sterk ontleend aan Van der Leck. Hoewel er in de 19de en 20e eeuw talloze collectivistische kunstenaarsgroepen bestonden, was De Stijl de eerste groep die het streven naar originaliteit, zoals dat sinds de Romantiek bestond, volledig overboord gooide.

Rond 1921 begon het karakter van de groep te veranderen. Na Van Doesburgs medewerking aan het Bauhaus in 1921 kwamen er andere invloeden. Deze invloeden waren voornamelijk die van Malewitsj en het Russisch constructivisme. Niet alle leden waren het hier mee eens: in 1923 brak Mondriaan met Van Doesburg en kwamen er veel nieuwe 'leden' bij De Stijl. Ook de invloed van het Dadaïsme, zoals de gedichten van I.K. Bonset en de 'anti-filosofie' van Aldo Camini, werden niet altijd op prijs gesteld. Pas na de dood van Van Doesburg bleek dat deze twee heren alter ego's van hem waren.

In het najaar van 1923 vond op initiatief van Theo van Doesburg de tentoonstelling Les Architectes du Groupe “De Styl” plaats in galerie L'Effort Moderne in Parijs, welke begin 1924 opnieuw te zien was in de Ecole Spatiale d'Architecture. De quasi-officiële locatie van deze laatste tentoonstelling gaf in Nederland de indruk dat De Stijl in Frankrijk geaccepteerd was. Niettemin werd De Stijl, tot groot ongenoegen van Van Doesburg, uitgesloten van vertegenwoordiging van Nederland op de Exposition des Arts Décoratifs in 1925.

Theo van Doesburg overleed in 1931 te Davos. Zijn vrouw Nelly beheerde zijn nalatenschap. Omdat Van Doesburg de centrale spil was van de groep hield De Stijl toen op te bestaan. De kunstenaars hielden wel contact, maar zonder een centraal figuur bleek De Stijl niet meer te kunnen voortbestaan. Vaak wordt gedacht dat de kunstenaars van De Stijl een hechte groep waren: dit is echter maar de vraag. De kunstenaars kenden elkaar uiteraard wel, maar het grootste deel van de communicatie verliep via briefcontact. Mondriaan en Rietveld hebben elkaar bijvoorbeeld nooit ontmoet.

Veel van de kunstenaars bleven de grondgedachten achter de beweging echter wel trouw, ook na 1931. Rietveld bleef bijvoorbeeld meubels maken volgens de beginselen van De Stijl. Mondriaan bleef in dezelfde stijl werken als waarmee hij begon rond 1920. Van der Leck greep echter al vrij snel na zijn vertrek in 1917 terug naar figuratieve composities.

 

 

 

 

Aangeboden kunst

Een selectie uit ons kunstaanbod

Bekijk meer aanbod »

 

Iedere donderdag en vrijdag geopend van 13.00 tot 17.00 uur
Andere dagen na afspraak