Hyperrealisme

Ook superrealisme en fotorealisme genaamd (laatste naam is alleen toepasselijk voor de tweedimensionale kunstwerken). Deze stroming in de beeldende kunst stamt uit de tweede helft van de jaren zestig. De bloeiperiode van het hyperrealisme vond plaats in de jaren zeventig. Kenmerkend was de afstandelijke houding van de kunstenaars ten opzichte van de verbeelde werkelijkheid. Vaak probeerden zij even objectief te registreren als een camera. De kunstwerken hebben zelden een inhoudelijke betekenis. De uiterlijke verschijningsvorm van een gegeven was het onderwerp, niet de emotie of betekenisgeving van een subjectieve toeschouwer. Hyperrealistische schilders verbeelden vaak kiekjes uit het alledaagse leven. Stadsgezichten met beeldbepalende etalages en andere facetten van de consumptiemaatschappij zijn veelvoorkomende onderwerpen. In de beeldhouwkust stond de mens centraal. De mensen waren zo realistisch weergegeven dat ze nauwelijks van echt te onderscheiden zijn. Dit kan tot verwarring leiden in musea waarin dergelijke beelden zijn opgesteld. De beeldhouwwerken werden meestal vervaardigd met behulp van lichaamsafgietsels. John de Andrea en Duane Hanson behoren tot de bekendste hyperrealistische beeldhouwers. Beiden werken met kunststof. Het werk van Duane Hanson is overigens niet van enige ironie en maatschappij kritiek gezuiverd. De tweedimensionale kunstenaars hechten zeer veel waarde aan de fotografische weergaven van de werkelijkheid. Het merendeel bestudeert de realiteit aan de hand van foto’s. Karakteristieke eigenschappen van de fotografie zijn in de schilderijen terug te vinden. Een groot aantal hyperrealistische schilders creëerden hun kunstwerken met behulp van dia’s. Deze dia's werden op het doek geprojecteerd. Dia's vertekenen de werkelijkheid en deze vertekeningen zien we vaakterug in de schilderijen. Zo lijken de lichtste delen vaker het licht uit te stralen in plaats van te reflecteren. Invloed uit de fotografie blijkt eveneens uit de weergave van scherpte/diepte. Het scherp stellen op een bepaald element terwijl de rest onscherp is heeft immers niets te maken met de wijze waarop de mens waarneemt. Sommige kunstenaars maakten gebruik van meerdere fotos om alles even scherp in beeld te brengen (Richard Estes). Wanneer de kunstwerken hard en scherp zijn uitgevoerd spreekt men van hard focus-realisme. Wanneer de schilderijen lijken op onscherpe foto’s spreekt men van soft focus-realisme. Spuittechnieken waren populair bij de hyperrealisten. Zij streefden doorgaans naar een onpersoonlijke verftechniek. De penseelvoering is daardoor zelden zichtbaar. De kunstwerken werden heel nauwgezet weergegeven. Het hyperrealisme bloeide vooral in de Verenigde Staten (Richard Estes, Chuck Close, Howard Kanovitz, John de Andrea, Duane Hanson). Europese hyperrealisten waren meestal minder extreem; vaak is hun werk minder groot en streefde men veel minder naar objectiviteit ( Lucian Freud, Domenico Gnoli, Gerhard Richter). Het fotografische beeld speelt eveneens een minder grote rol. Het hyperrealisme is een reactie op de abstracte kunst. Er zijn veel overeenkomsten met de pop art.

 

Aangeboden kunst

Een selectie uit ons kunstaanbod

Bekijk meer aanbod »

 

Expositie: De rijke wereld van Thomas van der Linden verdient een nieuwe generatie kijkers.
Vandaag (12/10) de laatste dag, donder- vrijdag en zaterdag van 13.00 tot 17.00 uur. Andere dagen op afspraak.