Rober, Georges
Brussel, 30 augustus 1893 - Bloemendaal, 18 september 1969
Biografie: Georges Rober
Georges Robèr, in 1893 in Brussel geboren, vluchtte na de val van Antwerpen in 1914 naar Nederland om zich hier voorgoed te vestigen.Voor deze oorlog studeerde hij aan de Brusselse Academie grafische vormgeving en werkte nadien voor de Wiener Werkstatte en art-nouveau architect Leon Sneyers voor wie hij meubels, tapijten, behang en schilderingen ontwierp. Aanvankelijk hield Robèr zich na zijn komst in Nederland bezig met toegepaste kunstvormen. De door hem ontworpen affiches en verpakkingen voor o.m. Verkade en Vettewinkel werden door zijn vernieuwend frisse vormgeving zeer populair.
Rond 1915 ontmoette hij Ger Ladage (Gerlwh) die hem introduceerde bij 'De Branding'. Ladage en Robèr onderhielden een bijzondere band met elkaar omdat beiden geïnteresseerd waren in de onaardse verbeeldingen rond demonologie, theosofie en antroposofie. Vreemd hieraan is zeker niet de wijze waarop hij beheerst en met vakmanschap bijvoorbeeld muziek of de ontelbare menigte geesten (die hij in bedwang moest houden) als beeldende inspiratiebron gebruikt.
Robèrs' oorlogservaringen lieten hem niet los. Afwisselend resulteerde dit in soepele pastels en exacte, beweeglijke composities met 'beeldvreemde' materialen. De zeer solitair levende Robèr verhuisde in 1930 naar Overveen bij Haarlem waar hij als buurman in contact kwam met Otto B.de Kat.
In 1935 bracht Robèr een kort bezoek aan Parijs waar hij gefascineerd werd door een nieuw procédé van Oscar Dominquez en André Breton. Een door een aantal surrealisten gepropageerde techniek waarbij slechts één afdruk wordt gemaakt die berust op gestuurd gebruik van een toevalsvorm. Het resultaat werkt door de opwindende schoonheid en benauwende ondoorgrondelijkheid als een moderne herinterpretatie van Hercules Seghers.
Een dertigtal werken van het teruggevonden deel van zijn oeuvre maken deel uit van dit bezoek aan Parijs: de mysterieuze 'decalcomanie' series uit 1936.
De laatste jaren voor zijn dood in 1969 experimenteerde hij vooral met collages waarin hij een geheel eigen wereld wist te suggereren, koel in alle schakeringen tussen zwart en wit, in een brandend rode gloed en fijn afgestelde blauwen. Subtiele kleurvloeiingen, die scheur en rafel doen vergeten.
Robèr zat weinig stil en zijn bezige geest stuurde zijn handen die veel vonden en het goede behielden. Werk van Rober is o.a. opgenomen in de collectie's van: Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam, Stedelijk Museum, Amsterdam, Chabot Museum, Rotterdam, Frans Halsmuseum, Haarlem, Rijks Prentenkabinet, Amsterdam, Prentenkabinet Universiteit, Leiden en het Centraal Museum, Utrecht.
