Kruyder, Herman Justus
Lage Vuursche, 7 juni 1881 - 29 april 1935
Biografie: Herman Justus Kruyder
Herman Justus Kruyder ontwikkelde zich via de Haarlemse kunstnijverheidsschool als een van de meest interessante expressionisten van zijn tijd. Na 1900 kwam hij van Haarlem naar Amsterdam, verbleef vervolgens in Heemstede en Bennebroek om tenslotte in december 1926 naar Blaricum te komen, waar hij bleef wonen tot 1934, waar onder andere zijn bekende 'Haan' en 'Zelfportret' ontstonden.
Zijn stijl komt overeen met wat we Vlaams expressionisme noemen. Motieven die veel voor de schilder betekenen verschijnen sterk uitvergroot en hebben een ietwat naïef vereenvoudigde vorm gekregen. Bij het weergeven van figuren volstond Kruyder meestal met de expressieve trekken van hun gezichten. Hij was bekend met het kubisme, Henri Le Fauconnier, wie gevlucht was uit Frankrijk in 1914, Gustave de Smet en Frits van den Berghe, Wie Belgie had verlaten om zich te vestigen in Nederland.
Een aards paradijs. Van meet af aan zocht Kruyder daarnaar in zijn werk, een plek waar hij gelukkig kon zijn. Nadat hij met zijn vrouw, kunstschilderes Johanna Laura ('Jo') Bouman (geb. Amsterdam 6 april 1886), naar Blaricum verhuisd was, had hij die plek althans voorlopig gevonden. Zij leefden er samen met hun honden teruggetrokken in de natuur. Nergens voelde de kunstenaar zich zo in zijn element als daar, beschermd en afgeschermd door het bos.
Hij was geen man die de populariteit zocht en het feit, dat zijn expressionistische kunst bij de Gooise schilders niet erg in de smaak viel, zal er wel toe hebben bijgedragen dat de wederzijdse verstandhouding vrij koel was. Kruyder stond afzijdig van de Gooische schilders.
Kruyder was een van de bekende en gewaardeerde Nederlandse expressionisten en uit dien hoofde kon hij gezag laten gelden. Tekenend voor dat gezag is het volgende anekdotische voorval; Hij wilde wel eens mee exposeren met een groep Gooise kunstenaars, maar had daar geen uitnodiging voor gekregen. Dat scheen hem geïrriteerd te hebben en met een handwagen met drie van zijn werken verscheen hij voor Hamdorff, waar men de tentoonstelling aan het inrichten was. Hij keek de zaal eens rond en wees tenslotte op drie werken. 'Dat is rotzooi', verzekerde hij beslist - 'dat moet er uit!' En de daad bij het woord voegend, lichtte hij de gewraakte schilderijen van de wand en hing er zijn eigen doeken voor in de plaats. Toen knikte hij tevreden, keerde zich zonder verder commentaar om en verdween weer met zijn handkar! De schilderijen bleven hangen en bleken nog een succes ook! Zijn atelierwoning in Blaricum aan de Mosselweg 3 bestaat nog en is herkenbaar aan een gevelsteentje dat hij zelf vervaardigde.
Naast droeve beelden van algemene aard markeren sommige werken concrete breuklijnen in Kruyders bestaan. In het Groninger Museum maakt vooral het schilderij ‘Echtscheiding' de barsten in zijn ziel zichtbaar. Twee koppen die diepe smart uitdrukken, heftig contrasterende kleurvlakken en een web van rigide lijnen die het schilderij structureren maar tegelijkertijd de onthechting van twee levens aangeven.
Het verstoorde geluk is het allesoverheersende thema van Kruyders late werk. Op vele manieren heeft de kunstenaar geprobeerd zijn schrijnende noodlot al schilderend te bezweren. Vertrouwde paradijselijke elementen namen echter opeens een totaal tegenovergestelde gestalte aan. Uitvergroot ontpopt de hond - Kruyders steun en toeverlaat van weleer - zich nu als een gruwelijke helhond. Stuurs richt hij zich op, de valse blik in zijn schele ogen duidt erop dat hij elk moment kan toehappen. Zachtaardige trekjes zijn volledig weggesmolten, dit vervaarlijke wezen boezemt alleen nog maar angst in. In 1934 vertrok hij naar Amsterdam.
‘Het laatste landschap' toont het stadium kort voor Kruyders definitieve teloorgang: de voorstelling heeft niet eens meer een duidelijk onderwerp om je mee te identificeren. Geen boom, geen bloem, zelfs geen helhond. Elk motief waaruit iemand nieuwe moed of maar een sprankje hoop zou kunnen putten is uitgebannen. Ook zonder voorgaande kennis van het leven en het verdere werk van de kunstenaar begrijp je nu bij het zien van dit schilderij: hierna bleef er niets meer voor hem over. Het doek dateert uit 1935, het jaar waarin Herman Kruyder een eind aan zijn leven maakte.
