Jan Jonges volgde de banketbakkersschool maar zijn artistieke talent voor tekenen en muziek kwam meer en meer bovendrijven. Hij besloot van schilderen zijn beroep te maken, maar volgde geen kunstopleiding en is als kunstschilder dus autodidact. Eind jaren veertig van de vorige eeuw kwam hij in contact met o.m. Karel Appel, Lucebert en Carel Willink. Hij sloot zich in Amsterdam aan bij ''De Onafhankelijken'' en de BBK.

Jan Jonges schilderde, tekende en aquarelleerde in figuratieve en semi-abstracte trant landschappen, havens, schepen, stillevens, figuren en dieren. Diverse malen reisde hij naar het buitenland (o.a. Parijs) om te werken en studeren. Eind jaren vijftig bezocht hij de Spaanse eilanden Ibiza en Formentera waar hij zijn voorliefde voor stierengevechten, boten en havens ontdekte en op doek en papier vastlegde. De inkomsten van Jan Jonges waren ongeregeld. In de jaren zestig woonde en werkte hij op een omgebouwd vrachtschip in Amsterdam, later huurde hij daar een atelier.

In februari 1976, tien maanden voor zijn dood, werden al zijn bezittingen, waaronder zijn schilderijen, bij executie verkocht. Een verwaarloosde suikerziekte leidde  op 55-jarige leeftijd tot zijn dood. Werk van hem werd aangekocht door het Rijk en het Stedelijk Museum Amsterdam.