Elburg, Jan
Wemeldingen, 30 november 1919 - Amsterdam, 13 augustus 1992
Biografie: Jan Elburg
Jan Elburg is als Cobra-lid en Vijftiger vooral bekend geworden om zijn gedichten. Joannes Gommert Elburg in Zeeland geboren uit het huwelijk van een schipper en een vissersvrouw. In Amsterdam studeerde hij voor laborant, maar werd dichter. Hij streed aan de IJsellinie en werd gevangen genomen.
In de experimentele poëzie bekleedt Jan Elburg een vooraanstaande plaats. Hij is samen met Kouwenaar en Lucebert de stichter van deze nieuwe beweging. Eerst met het tijdschrift Reflex dan in het Woord en de Cobra-groep. Zijn eerste publicaties waren meer traditioneel te noemen en het was in zijn bundel Klein t(er)eurspel, een briefwisseling met Koos Schuur tijdens de Duitse bezetting, dat hij aan de roep van de nieuwe poëzie gehoor gaf.
Als dichter en beeldend kunstenaar is Elburg een Cobraman van het eerste uur. In navolging van andere experimentele kunststromingen zoals Dada en het Surrealisme zoeken de leden van Cobra een uitweg uit de impasse waar de kunst zich in bevindt. Het grote dilemma: wat je ziet wordt altijd beïnvloed door wat je al weet, wat je geleerd hebt en dus moet een kunstenaar zich van al die aangeleerde concepten ontdoen om oprechte, ware kunst te maken. Zo puur als een kind of, zoals ze in die tijd denken, als primitieve mensen.
Een andere invloed voor Elburg is de Tweede Wereldoorlog. Voor hem en zijn artistieke vrienden uit het kunstenaarscafé Eylders is het ongehoord dat na de oorlog net zulke brave burgerkunst gemaakt wordt als daarvoor, alsof er niets gebeurd is. Ook in zijn persoonlijke leven blijft de oorlog hem achtervolgen. Als verzetsman heeft hij iemand doodgeschopt en dat kan hij niet vergeten.
In november 1949 reageert de pers vol afschuw op de Cobratentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Nog een maand mogen de experimentele kunstwerken van de groep geëxposeerd worden, behalve enkele werken van Jan Elburg. Zijn collage van Titiaans Venus van Urbino wordt direct verwijderd. De klassieke naakte schoonheid heeft het hoofd van een afstotelijk oud wijf ('een dochter van de Amerikaanse Revolutie') aangemeten gekregen en een paar gluurders bekijken haar van een afstand. Corneille geeft het werk de titel la putain de classe (een hoer van stand) mee en voegt er zo een sociale lading aan toe. Hij steekt de draak met de conservatieve smaak van de heersende klasse, geheel in de smaak van Elburg, stalinist zonder partijlid te zijn en 'azijnpisser'.
Elburgs sociale engagement vind je vooral terug in zijn gedichten: hij wil door de poëzie open te breken de sociale orde veranderen. In de beeldende kunst doen Constant en anderen dat al op voortreffelijke wijze, vindt hij. De dichter Elburg kan zich er echter niet van weerhouden om ook beeldend bezig te zijn. Hij wil 'niet alleen met zijn hersens, maar ook met zijn vingers iets begrijpen van de ruimtelijkheid van een kunstwerk'. De preoccupatie met ruimtelijkheid krijgt hij als hij met Bauhaus in aanraking komt en het levert hem een nieuwe carrière op: dertig jaar lang zal hij aan de Rietveld Academie doceren.
Zijn beeldende kunst is minder indrukwekkend dan zijn gedichten. Elburg, ook wel ELB, deed niets anders dan spelen met materiaal. Piepschuim, monoprints, fotocollages, kaarsvetcomposities, popart, het proces van expressie is belangrijker dan het resultaat. Zijn eigen stijl vindt hij alleen in de collages en de monoprints; in zijn meeste beeldende werk schijnen de invloeden van anderen door: Picasso, Karel Appel, Constant.
Elburg is objectief gezien, de oudste experimenteel van Nederland, oud, in die zin, dat hij er eerst mee begon. Met zijn bundel Laag Tibet (De Bezige Bij, A'dam. 52) wist hij zich een ereplaats te verzekeren in de atonale wereld, die toentertijd nogal eens bijeenkwam op het Leidseplein bij Reynders Eylders of bij Scheltema op de Nieuwe Zijds Voorburgwal.
