Vieux Theme Pierre Alechinsky (1927)

22 augustus 2017

Alechinsky vervaardigde 'Vieux Theme' in 1958. Op dat moment was, zoals u hierna kunt lezen, zijn werk volop in ontwikkeling. Dit werk is na telefonische afspraak in Oirschot te bezichtigen.

Olieverf op doek 32*40.5 cm. Gesigneerd 'Alechinsky' op de achterzijde met vermelding van de datum, 1958 en titel 'Vieux Theme'.  Herkomst: Kunsthandel Lambert Tegenbosch (invoernr. 96014), Heusden. Galerie Jacques Benador, Genève. Veiling: Sotheby's, London 27  juni 1996 Contemporary Art (Part II) (Sale LN6378-Swi).

Pierre Alechinsky (1927)
Na zijn ontmoeting met Christian Dotremont, één van de stichters van de Cobragroep, sluit Alechinsky zich in 1949aan bij deze kunstvernieuwende groepering. Met Dotremont was Alechinsky de spil van de Belgische tak van Cobra. Hij draagt veel bij tot de verwezenlijking van het tijdschrift 'Cobra'. Net als Dotremont reist hij naar het buitenland om contact te leggen met andere Cobra kunstenaars. Alechinsky exposeert zijn werk op de grote Cobra tentoonstelling in 1949 in het Stedelijk Museum te Amsterdam.

Samen met de beeldhouwers Olivier Strebelle en Reinhoud, de architect André Jacqmain en de graficus Michel Olyff was hij de organisator van "Les ateliers du Marais" het trefpunt voor vele Cobra-kunstenaars in Brussel. Alechinsky verzorgde er samen met Dotremont het tijdschrift Cobra. Alechinsky stort zich met zoveel enthousiasme op de organisatie van de Cobra beweging en haar tijdschrift dat hij er nauwelijks aan toekomt om zijn eigen kunstwerken te maken. Een groot deel van zijn tijd gaat dan ook op aan werkzaamheden zoals timmeren en metselen om het 'Cobra huis' aan de Rue du Marais van ateliers en woonruimtes te voorzien.

Alechinsky ontving in ’50 zowel de prijs Hélène Jacquet als de prijs Jeune Peinture Belge. Hij ontmoette in ParijsJean-Michel Atlan, Gaston Bachelard, Jean Dubuffet, Alberto Giacometti en bezocht de kunstenaars Carl-Henning Pedersen en Henri Heerup in Denemarken en Zweden.

De laatste gemeenschappelijke Cobra-tentoonstelling expositie in Luik (1951), de 2de internationale tentoonstelling van experimentele Cobrakunst in het Palais des Beaux-Arts van Luik, wordt door hem georganiseerd omdat Dotremont ziek is. Deze expositie luidde het einde van Cobra in. In het tiende en laatste nummer van het tijdschrift Cobra publiceerde hij de tekst Abstraction faite (Voltooide abstractie).

In de jaren vijftig werd zijn overwegend abstracte schildertrant bewogener en pasteuzer. Zijn doeken bedekte hij met een massa van vormen in witte, grijze, groene en blauwe tinten. Alechinsky wordt behalve door de volkskunst diep getroffen door de wereld van de Deense en Nederlandse experimentelen, met name het werk van Asger Jornspreekt hem aan. Hij laat onder invloed van de experimentelen steeds meer fantasiewezens in zijn werk ontspruiten en hanteerde een grotere vrijheid in kleur en vorm.

Na het uiteenvallen van de beweging, in de winter van 1951, vestigt hij zich in Parijs, waar hij graveerkunst studeert. Hij werkte in het atelier 17 van Hayter, waaraan ook John Buckland Wright (1897-1954) als docent verbonden was.

Vooral na Cobra kwam zijn ontwikkeling echt goed op gang. Olieverf maakte geleidelijk aan plaats voor inkt en acrylverf, waarmee hij de vrije loop kan geven aan een vlotte en gevoelige stijl. Vanaf 1951 helde zijn werk over naar het expressionisme, waar het daarvoor vooral beïnvloed was geweest door het surrealisme.

Alechinsky is linkshandig. Op school wordt hij gedwongen ook met zijn rechterhand te schrijven. Hij vindt dit wel een uitdaging en probeert van alles uit. Hij begint van links naar rechts met zijn rechterhand te schrijven en in omgekeerde richting met zijn andere hand. Zo ontwikkelt hij een schrift met beide handen tegelijk (simultaanschrift). De interesse voor het schrift wordt ook gevoed door zijn moeder die grafologe is.

Hij geraakte in de ban van de Japanse kalligrafie en onderhield een correspondentie met Shyriu Morita, leider van het tijdschrift Bokubi in Kyoto. In 1954 initieert Walasse Ting hem in de Chinese schilderkunst, wat wederom bijdraagt tot het ontdekken van nieuwe horizonten.

In 1954 had hij zijn eerste tentoonstelling te Parijs, in de galerie Nina Dausset. 
Het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel organiseerde zijn eerste grote tentoonstelling in 1955.

Dotremont, die net zoveel lol als Alechinksky heeft met experimenten met zijn eigen handschrift, brengt hem eveneens op het spoor van de oosterse kalligrafie. In 1955 onderneemt Alechinsky samen met Ferenk Haar een reis naar Japan om daar de Japanse kalligrafie te bestuderen. Daarin vindt hij waar hij naar op zoek is: een 'innerlijk schrift', ontstaan vanuit grote vrijheid en uiterste geconcentreerdheid.
In Japan bestudeert hij niet alleen het werk van een aantal bekende Japanse kalligrafen, maar ook hun werkwijze. Bij de Japanners ligt het papier niet op een tafel zoals bij ons gebruikelijk is, maar op de grond. De kunstenaarskunnen zich daardoor makkelijk over het papier heen buigen en geheel vrij bewegen. Alechinsky maakt zich deze werkwijze eigen en ontdekt wat een verschil dat is. Hij laat zich ook inwijden in het gebruik van allerlei soorten inkten en penselen.
Ze maken de documentaire film Calligraphie japonaise, waarbij hij de totaal andere manier van werken laat zien. De prent won een prijs op het Internationale Kunstfilmfestival van Bergamo, Italië (1957) en kreeg een erediploma op het Cultureel Filmfestival van Tokio (1961). 
De Japanreis zette hem aan tot het maken van schilderijen met inkt op papier die hij voor het eerst toonde in de Parijse Galerie du Dragon.

In samenwerking met Appel, Jorn en Corneille illustreerde Alechinsky in’57 Vues Laponie van Christian Dotremont. Hij trad toe tot het bestuur van de Salon de Mai te Parijs en sloot een contract met de Galerie de France. Een regelmatig inkomen liet hem toe op grotere doeken te werken.

Aangeboden kunst

Een selectie uit ons kunstaanbod

Bekijk meer aanbod »

 

Iedere donderdag en vrijdag geopend van 13.00 tot 17.00 uur
Andere dagen na afspraak