Zover bekend is dit enige portret van de rechtsgeleerde Mr. Otto F. Houttuijn. Dit portret werd gemaakt door de bekende portret schilder Mattheus Verheyden in 1726. Werken van deze kunstenaar bevinden zich o.a. in de collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam.

Rechtsonder gesigneerd. Olieverf op linnen (50 bij 41 cm), bedoekt. Op de achterzijde vermeld: "Mr. Otto Frederick Houttuyn, obit 5. july 1726 s'Hage"


Over Mattheus Verheyden (1700 - 1777)
Mattheus Verheyden is de jongste zoon van Franck Pieterszn Verheyden, een meesterbeeldhouwer uit Den Haag die zich in 1682 in het gevolg van stadhouder Willem III in Breda vestigde. Zijn moeder was de Bredase Maria Puts. Zij overleed achttien maanden na de geboorte van Matteus. Hij groeide verder op bij zijn vader in een huurhuis aan het Kasteelplein. Na de dood van zijn vader in 1711 kwam Mattheus onder de zorg van zijn oudste broer uit Den Haag te staan. In die stad heeft hij ook zijn opleiding genoten, onder meer bij Hendrik Carré en Charles de Moor. Vanaf 1723 woonde Mattheus weer in Breda, van waaruit hij diverse reizen naar Antwerpen ondernam om het werk van Rubens en Van Dijck te bestuderen. In 1726 verhuist hij samen met zijn vrouw terug naar Den Haag en verbindt zich daar aan de Pictura-academie.

Verheyden heeft meerdere historieschilderijen vervaardigd, maar geniet toch vooral bekendheid als portretschilder. Een tijdgenoot omschreef hem als portrettist van ‘Luiden van Staet, vermogen en geleertheit'. Een typering, die maar al te juist is gezien de 25 dames- en herenportretten van de Hollandse adel in zijn oeuvre.

Werken van hem bevinden zich in de collecties van het Rijksmuseum, Gemeente Delft, Gemeente Den Haag en Hoge Raad van Adel in Den Haag. Vermeld in oa. Immerzeel 1842-1843 , dl. 3 (1843), p. 174 (als: Verheijden, Matheus) Thieme/Becker 1907-1950 , dl. 34 (1940), p. 253 (als: Verheyden, Mattheus), Scheen 1969-1970 , dl. 2, p. 492 (als: Verheijde(n), Matthys) en Scheen 1981 , p. 540 (als: Verheijde(n), Matthys (Mattheus).