Expositie tekeningen Kees Buurman (1933-1997)

19 mei 2012

 

De lijn, het vlak, het zwart en het wit.

Expositie tekeningen Kees Buurman uit de periode 1967-1976. Te zien bij kunstmakelaardij Metzemaekers tot en met 17 juni. Iedere zaterdag en zondag van 13.00 tot 17.00 uur. Andere dagen na telefonische afspraak.

De lijn, het vlak, het zwart en het wit. 'Kees Buurman maakte het mooiste zwart!' Dat vertelde een van zijn collega-grafici me niet zo lang geleden. Dat Kees Buurman (1933-1997) nog zo levendig aanwezig was in de gedachten van een collegakunstenaar, terwijl hij al weer 15 jaar geleden overleed, zegt iets over de integriteit die hij uitstraalde. Dat hij dat mooie zwart in zijn prenten tevoorschijn wist te toveren komt waarschijnlijk ook doordat hij min of meer naast de drukpers geboren is. Zijn familie had een drukkerij, in Leiden, dus werd hij opgeleid als drukker voordat hij zijn roeping volgde en naar de academie ging. Die achtergrond als lithograaf en etser wist hij ook op een natuurlijke manier te verbinden met de kunst die hij als jongeling hogelijk bewonderde, die van een wat 'oudere' plaatsgenoot, Rembrandt van Rijn. Rembrandts  landschaps-studies en portrettekeningen inspireerden Buurman in zijn vroegste werk.

In Leiden nam de jonge Buurman, samen met vrienden als beeldhouwer Jan Maaskant, een bijzondere plek in. Als eigengereide artistieke buitenstaanders oefenden zij in de universiteitsstad een grote aantrekkingskracht uit op jonge kunsthistorici die behoefte hadden aan een eigentijdse kleur, naast de verhalen over Vermeer en Rubens die zij dagelijks hoorden. Voor Kees Buurman betekenden die contacten veel, praktisch en inhoudelijk.

Èn die academisch geschoolde kunsthistorici volgden hun Leidse vriend, soms van dichtbij en soms op afstand. Zo is inmiddels een mooi deel van zijn oeuvre terug te vinden in de prentenkabinetten van toonaangevende musea, in Den Haag, Leiden, Utrecht, Haarlem en Eindhoven.

Kees Buurman was zeker ook een kind van zijn tijd. Maar hij ging behoedzaam om met de overweldigende vrijheden die de beeldende kunsten omstreeks 1960 leken te bieden. Gegrepen door de grote mogelijkheden die de abstacte, soms abstract-geometrische kunst hem bieden vindt hij in het midden van de jaren ’60 een nieuwe beeldende taal.

In enkele jaren weet hij zijn figuurlijke motieven te vereenvoudigen tot geometrische basisvormen, meestal in zwart en wit. Schilderijen uit die jaren kenmerken zich ook door een borstelige huid en bij Buurman is dat helemaal niet in tegenspraak met de geometrische vormen die hij schildert. En die geometrische basisvormen weet hij op wonderbaarlijk mooie wijze om te zetten in talloze bladen grafiek, etsen, materiaaldrukken en monotypieën.

Met die prenten weet hij een grote schare liefhebbers aan zich te binden.

Maar Kees Buurman was niet bang om de stylistische zekerheden die hij in zijn werk had ontwikkeld los te laten als dat voor hem nodig was. Terwijl hij aan de ene kant, min of meer in een innerlijke samenspraak met kunstenaars en theoretici, zijn abstracte kunst ontwikkelde paste hij die taal ook toe op een heel ander terrein. Zijn cirkels, vierkanten, zwarte en witte banen gebruikte hij eerst in kleine beweeglijke muurkastjes maar even later ook in grote speeltoestellen. In de zwart-wit man bleek een spelende kunstenaar te zitten die samen kon werken met jonge mensen, met kinderen en met leerlingen. De lyrische, intuïtieve kant van de geometrische abstracte kunst wist het te winnen van een te strenge, vaste vormentaal.

Kees Buurman kon op basis van die nieuwe vrijheid een paar jaar later gepassioneerd de aziatische kunst van het penseelschilderen gaan toepassen, met het zwart en het wit natuurlijk.

Maar tussen die periode van de abstracte prenten en schilderijen en de calligrafische inkttekeningen op papier zit een bijna onbekend gebleven overgangsperiode.

In de mooie overzichtscatalogus die Museum De Lakenhal in 2000 uitgaf zijn maar vier werken van 1972-1974 uit die tijdsspanne opgenomen maar die bevinden zich dan wel in de beroemde verzameling van het prentenkabinet in het Haags Gemeentemuseum.

Een van die Leidse kunsthistorici die in het atelier van Kees Buurman in direct contact kwam met het creatieve proces van een leeftijdsgenoot en daar enkele heldere teksten over schreef is Rudi Fuchs. Uit een tekst t.g.v. een tentoonstelling met penseel- en grafiettekeningen uit 1980:

‘Buurman ontdekte dat hij meer geïnteresseerd was in dat beheersen van de vorm (op een fysieke manier: met zijn handen) dan in de vorm zelf. Dat leidde, onvermijdelijk, tot een obsessie met dat wat de vorm bepaalt: de lijn’.

In de collectie werken op papier die Kunstmakelaardij Metzemaekers koos uit de nalatenschap van de kunstenaar, en nu in 2012 exposeert in haar nieuwe ruimte, zijn verschillende van die zeldzame en onbekendere werken te zien. Het is een strenge keuze met een sterke samenhang en de ruim twintig bladen zijn gemaakt tussen 1967 en 1976.

Terwijl de vroegere geometrische werken ontstaan zijn door de behoefte om een zekere helderheid, stevigheid en een visueel gewicht te bereiken laten deze monotypieën en tekeningen een heel andere wereld zien: open, licht, gevoelig maar ook met een bewust onpersoonlijk handschrift: lijnen lijken vaak met een lineaal of met een passer getrokken.

Centraal staan zowel een lijnenspel als het vlak en hun onderlinge verbondenheid. En het vlak, of soms meerdere vlakken, vierkanten of rechthoeken, en de lijnen zoek elkaar op, tasten elkaar af waardoor er een merkwaardig evenwicht ontstaat. Geometrie, die nu niet meer zo vanzelfsprekend het uitgangspunt is, wordt hier gebruikt om een ruimte op het witte vlak te suggereren. Een ruimte die niet meer zoals voorheen duidelijk bepaald is, afgebakend is, maar die open is waardoor er een ruimte ontstaat die losser van het papier komt dan ooit. Maar het is geen ijle  ruimte, daarvoor zijn de lineaire afbakeningen te stevig neergezet, te duidelijk geplaatst. Ook in deze leegte toont zich de meesterhand van de kunstenaar. En het witte papier en de zwarte lijnen vloeien hier en daar samen tot een getint grijs.

Ik kan me herinneren dat ik toen ik dergelijke werken voor het eerst zag niet goed wist hoe ik ze in Buurmans oeuvre moest plaatsen, gewend als ik was aan de stevige monotypiën. Vooral omdat de materialiteit die zijn werk kenmerkte verdwenen leek te zijn. Inmiddels is mij dat veel duidelijker geworden. De open bladen zijn een opmaat voor het de meditatieve zen-schilderkunst die Buurman vanaf 1976 beoefende. Met beweeglijke zwarten, eerst nog met een min of meer systematische opbouw maar allengs steeds vrijer en forser. En deze werken uit die overgangsperiode laten nog wat anders zien: in die subtiele tekeningen bereikte Kees Buurman ook een heel mooi grijs!

(Tekst: Aloys van den Berk werkte in het Bonnefantenmuseum, De Krabbedans, Kunstlocatie Würth, maar leerde het werk van Kees Buurman kennen tijdens zijn werkzaamheden in het Van Abbemuseum in Eindhoven)

 

 

 

Aangeboden kunst

Een selectie uit ons kunstaanbod

Bekijk meer aanbod »

 

Iedere donderdag en vrijdag geopend van 13.00 tot 17.00 uur
Andere dagen na afspraak