De Nederlandse fotograaf Dirk de Herder groeide op in een artistiek milieu. Zijn vader Alle de Herder was musicus. Dirk de Herder werd aanvankelijk schilder, maar ontdekte al snel dat hij in de fotografie zijn passies beter kwijt kon. Dirk de Herder werd wel de 'laatste romanticus van het noorden' genoemd. Zijn leven lang heeft De Herder gezocht naar poëtische schoonheid en zijn volmaakte wereld. Zijn eerste fotoboek 'Amsterdam: 68 fotografische impressies' verscheen in 1947.

Hij onderhield contacten met de Franse fotograaf Brassai en vond in Nederland aansluiting bij Henri Berssenbrugge. Daarnaast kende hij veel kunstschilders. Dirk de Herder was enige tijd fotograaf van de Cobra-beweging. Hierdoor leerde hij Karel Appel en Corneille goed kennen.

Voor de omroepvereniging Vara fotografeerde Dirk de Herder van 1954 tot 1964 honderden artiesten, waaronder Pipo de Clown, Dorus en Arthur Rubinstein. Voor zijn vrije werk zocht Dirk de Herder zijn onderwerpen dicht bij huis: bloemen, mensen, straten en stranden.