Kunstmakelaardij Metzemaekers
Op deze pagina vindt u een overzicht van kunstenaars waarvan u op deze site meer informatie kunt vinden.

Derkinderen, Antoon

's-Hertogenbosch, 20 december 1859 - Amsterdam, 2 november 1925

Biografie: Antoon Derkinderen

Antonius Johannes (Antoon) Derkinderen was een Nederlands kunstschilder, glazenier, tekenaar en boekbandontwerper.

Derkinderen was tussen 1878 en 1880 leerling van de Koninklijke School voor Beeldende Kunsten in zijn geboorteplaats die onder leiding stond van J.Th. Stracké. In 1880 ging hij naar Amsterdam waar hij tot 1882 studeerde aan de Rijksacademie. Hij behoorde tot de eerste leden van de Kunstenaarsvereniging Sint Lucas. In 1882 ging hij met Jan Toorop naar Brussel en verbleef daar een jaar om te studeren aan de Tekenacademie onder leiding van J. Portaels. Tussen 1888 en 1890 verbleef hij opnieuw in Brussel. Daarna vestigde hij zich in Laren.

Hij schilderde (ook glas), tekende, etste, lithografeerde portretten, figuren en maakte wandschilderingen voor onder meer het Stadhuis in 's-Hertogenbosch en in de Koopmansbeurs (Beurs van Berlage) te Amsterdam. Hij maakte boekversieringen voor onder andere de Vondel-uitgaven en de Mis van Diepenbrock.

Zijn meest omvangrijke werk op het gebied van boekverzorging is ongetwijfeld: Joost van den Vondel. Gijsbrecht van Aemstel. D'ondergang van sijn stad en sijn ballingschap, treurspel, met een inleiding van L. Simons. Toneel-decoratie-ontwerpen van H.P. Berlage. Muziek van Bernhard Zweers. Boek-versieringen van A.J. Derkinderen. Haarlem, De Erven F. Bohn. 1893. De 25 afbeeldingen zijn litho's terwijl Derkinderen tevens de lay-out van het boek verzorgde en ook bepaalde welk papier gebruikt zou worden. Het boek verscheen tussen 1894 en 1901 in 20 afleveringen die later konden worden ingebonden, de oplage was 600 exemplaren. Ernst Braches geeft in zijn boek: Nieuwe Kunst en het boek. Een studie in Art-Nouveau (2003) een zeer uitvoerige beschrijving over de totstandkoming van dit voor de Nederlandse boekkunst zo belangrijke boekwerk.

Derkinderen had veel contacten en zijn ideaal was om naar voorbeeld van de middeleeuwse gilden, leerlingen in het schilderen te oefenen. De werkplaats bereikte echter niet het beoogde succes en in 1907 vertrok Derkinderen naar Amsterdam, waar hij tot directeur van de Rijksacademie werd benoemd, een functie die hij heeft bekleed tot 1925. In 1914 kreeg hij een eredoctoraat van de Universiteit Groningen.

Werken van Derkinderen zijn in bezit van onder andere het Gemeentemuseum Den Haag (twee kinderen, 1880 dode trompetter), Centraal Museum Utrecht (het beginsel der levensverzekering), Kröller-Müller Museum inOtterlo (portret van Mallarmé), Museum voor Communicatie Den Haag (ontwerpen voor Nederlandse postzegels), het Noordbrabants Museum te 's-Hertogenbosch (ontwerp voor wandschildering in het stadhuis te 's-Hertogenbosch), het Van Abbemuseum te Eindhoven (man met staf) en de Stichting Begijnhof te Amsterdam (Mirakelprocessie), waarvoor Derkinderen 72 portretten heeft vervaardigd van bekende katholieke Amsterdammers als ontwerpschetsen. Deze schetsen zijn door de Stichting Begijnhof Amsterdam ondergebracht bij het Stadsarchief.

Zoals veel erkende kunstenaars werd ook Antoon Derkinderen gevraagd een ontwerp te maken voor een Nederlandse postzegel. Het betreft hier de uitgifte van de eerste toeslagserie, ten behoeve van detuberculosebestrijding in 1906.

Derkinderen trouwde in 1894 met de (naald)kunstenares en kostuumhistoricus J.H. Derkinderen-Besier (1865-1944); uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. In 1927 gaf zij zijn jeugdherinneringen uit onder de titel: De jeugd van Antoon der Kinderen door hemzelf beschreven anno 1892; daarin was een portret van hem opgenomen van de hand van zijn leerling Debora Duyvis (1886-1974).

 

Lees verder
Werken in het archief (1)