Kunstmakelaardij Metzemaekers
Op deze pagina vindt u een overzicht van kunstenaars waarvan u op deze site meer informatie kunt vinden.

Bauer, Marius [3 ]

25 januari 1867 - 18 juli 1932

Biografie: Marius Bauer

Marius Bauer. Schilder van het Oosten. Marius Bauer was 21 jaar oud toen hij scheep ging voor zijn eerste grote reis. Deze tocht, in het najaar van 1888, voerde hem naar Istanbul. Daar raakte hij voor altijd in de ban van het Oosten. Uit een brief aan zijn moeder blijkt het effect dat deze volkomen onbekende wereld op hem had: ‘Ik heb nu wel een vast doel voor ogen, iets dat ik voor die tijd geheel miste.Â’ Zo begon een leven van reizen en trekken dat de voedingsbodem voor kunst zou vormen. Hij bezocht meerdere malen het Nabije Oosten maar hij ging ook naar Rusland, India, Noord-Afrika en zelfs naar Indo-China en Nederlands-Indië. Aanvankelijk reisde hij vrijwel altijd alleen, later werd hij vergezeld door Jo Stumpff (1873-1964) met wie hij in 1902 trouwde. Bauer werd in 1867 in Den Haag geboren. Artistieke vorming en het ontwikkelen van kunstzinnige belangstelling maakten een belangrijk deel uit van zijn opvoeding. Zijn ouders vonden tekenonderricht belangrijk waardoor Marius vroeg de kans kreeg zijn artistieke aanleg te ontwikkelen. Zo werd hij op twaalfjarige leeftijd aangenomen op de academie. Het onderwijs daar hield zich verre van actuele ontwikkelingen in de kunst, zoals de Haagse School. Uiteindelijk verliet Bauer de academie zonder examen te doen. Daarna betrok hij een atelier, bezocht de tekenavonden van de kunstenaarsvereniging Pulchri Studio en kreeg een ‘beursÂ’ van Koning Willem III. Dit leverde hem twee jaar lang een jaargeld op waardoor hij onbekommerd kon leven en werken. Eind jaren Â’80 ging hij regelmatig naar Amsterdam waar in die tijd het zwaartepunt van het Nederlandse culturele leven lag. Vermoedelijk was het de schilder-etser Philippe Zilcken (1857-1930) die de directe aanzet tot Bauers eerste reis naar het Oosten gaf. Zilcken was een van de eerste Nederlandse kunstenaars met belangstelling voor het Oosten. Hij reisde zelf in 1883 naar Algerije. Bauers eerste oosterse reis werd gefinancierd door de Haagse kunsthandelaar E.J. van Wisselingh. Opgetogen en vol indrukken keerde hij eind 1888 in Den Haag terug. Hij richtte zich op het maken van etsen: kleine, van zinken plaatjes gedrukte prenten, die qua karakter heel spontaan en direct zijn. Deze kregen bekendheid door de tentoonstellingen van De Nederlandsche Etsclub. Later ging hij op koper etsen, ook in grotere formaten, en zou zijn naaldvoering haarfijn worden. Veel van Bauers etsen, schilderijen en aquarellen zijn heel sprookjesachtig. Men kan zich dan ook afvragen of zijn voorstellingen wel waarheidsgetrouw zijn. De schetsboeken van Bauer tonen niettemin dat hij altijd een zekere binding met de werkelijkheid hield. Details in zijn werk baseerde hij vaak zelfs letterlijk op zijn schetsen of op fotoÂ’s. Hij fotografeerde niet zelf maar kocht de fotoÂ’s onderweg, met name tijdens zijn verblijf in India in 1897/98. Daaronder zijn opnames van bekende fotografen uit zijn tijd, zoals Félix Bonfils en Zangaki Frères. Overigens bleef zijn werk altijd een sterk persoonlijke visie op de werkelijkheid. Hij concentreerde zich voor alles op het feeërieke en aantrekkelijke. Zelfs een paar voddenrapers in een donker straatje groeien bij hem uit tot een idyllisch tafereel. De oosterse kunst had geen invloed op zijn werk, het sloot in hoofdzaak aan bij dat van de schilders van Tachtig. Zo tonen zijn aquarellen de invloed van Johannes Bosboom (1817-1891), terwijl Rembrandt vaak als bron van inspiratie voor zijn etsen genoemd wordt. Bauer was oriëntalist. Fakirs, moskeeën, een groep kamelen, slangenbezweerders, buikdanseressen, een karavaan in de woestijn, dat zijn de onderwerpen die keer op keer in zijn werk naar voren komen. Het sprookjesachtige licht waarin hij ze schilderde weerspiegelt de betoverende aantrekkingskracht die het Oosten op hem had. Zijn voorkeur voor pracht en praal was opvallend. Bauer deed in 1896 vanuit Rusland verslag van de kroning van de Tsaar. Voor hij naar Rusland vertrok had Bauer in de vorm van een politieke prent kritiek op de toestand daar geuit. Eenmaal in Moskou echter, toen hij onder de bekoring raakte van wat hij te zien kreeg, won zijn kunstenaarsoog het van zijn kritisch denken. In 1897 zette Bauer voet aan wal in India. Bij deze reis vielen de uiteenlopende kanten van zijn kunstenaarschap - schilderen, aquarelleren, etsen en tekenen, maar ook zijn schrijverschap en het illustreren - op unieke wijze samen. De Kroniek publiceerde de verslagen van zijn reizen. Al snel na aankomst raakte Bauer in de ban van het land. Zijn tocht begon in Bombay, waar hij maar kort bleef omdat er pest heerste. Per trein reisde hij naar Benares en naar Agra, waar hij in vervoering raakte bij het zien van de Taj Mahal. Andere plaatsen en bezienswaardigheden in het noorden en midden van het land volgden. Begin 1898, voor het hete seizoen begon, keerde hij naar Nederland terug. Hij schreef: ‘Nu komt het tweede genot, dat der herinnering, schoner nog dan de werkelijkheid. Het minder mooie en de westerse nasmaak verdwijnt, en er rest een wonderland van paleizen en tempels, bevolkt met onafzienbare rijen van bontgeklede oosterlingen, van rijkgetooide paardenstoeten, van kamelen en drommen olifanten. De herinnering verzacht de schaduwen en het licht, werpt een doorzichtige sluier over de werkelijkheid en verandert haar in een droombeeld waarvan de kleuren nooit zullen verflauwen.Â’ Na India volgden nog reizen naar onder meer Syrië en Palestina, Noord-Afrika, Indo-China en Nederlands-Indië. Het Oosten bleef een onuitputtelijke bron van inspiratie voor deze uitzonderlijke etser en schilder. Bauer stierf in 1932. (bron; http://www.mariusbauer.nl)

Lees verder
Werken in het archief (210)
Signatuur