
Beschrijving
Links boven gesigneerd en gedateerd '51. Door de huidige eigenaar eindjaren '90 aangekocht bij Galerie Willy Schoots, Eindhoven.
De officiele Lataster site schrijft over de periode 1946-1957 het navolgende;
"Het contrast tussen werken uit de tijd voor 1946 en een aantal schilderijen uit de eerste jaren van de hier behandelde periode springt in het oog. De academischer benadering van het toendertijd belangrijkste opleidingsinstituut voor beeldende kunsten in Nederland doet zijn invloed op de jonge Lataster gelden: “Toen ik vanuit Maastricht naar de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam gegaan was , verviel ik in een soort studieus, naturalistisch schilderen. Grote, grijze doeken, helemaal weg van de tijd van voor 1945.”
Toch ondergaat ook Lataster, maar op een eigen wijze, de invloed van de vernieuwende COBRA-beweging. Aan het eind van de jaren veertig en het begin van de jaren vijftig voelde hij zich meer aangesproken door het linkse politieke engagement van schilders als Constant dan door hun stijl van schilderen, die in die tijd sterk was geënt op kindertekeningen. De anti-oorlogsthematiek van een aantal COBRA-schilders zag hij toen beter uitgedrukt in de Guernica en Korea van Picasso. Een duidelijk voorbeeld van de invloed van deze laatste vormt Dode vrouw uit 1951 . Door zich te beperken tot enkele, met name grijs-blauwe, kleurtonen benadrukt Lataster de compositie, die daardoor snel abstracter wordt. Tegelijkertijd blijven de onderwerpen uit de directe, huiselijke omgeving een veel terugkomend thema. Een groot aantal werken vormen variaties op het thema “Spelend kind” . Het grote doek Spelende kinderen dat hij in opdracht van de gemeente Heerlen in 1954 voor het raadhuis vervaardigt veroorzaakt overigens een plaatselijke opwinding die te vergelijken is met de reakties in 1949 op Appels wandschildering Vragende Kinderen voor het Amsterdamse stadhuis.
Het rumoer wordt begrijpelijk als we zien hoe ver de abstractie met dit schilderij binnen de nog strakke vormen is voortgeschreden.De vergelijking tussen Spelende kinderen en het ongeveer tegelijkertijd gemaakte Icarus Atlanticus laat zien in welke richting Lataster daarna zal verder gaan. De verbinding van de symboliek van het Icarusthema met dat van het (bedreigde) huiselijke leidt tot een meer expressionistische, contrastrijker techniek. De daarna snel doorbrekende heftige en dynamische stijl, vooral het gebruik van de verfmaterie en de krachtige kleuren, voert Lataster a.h.w. terug naar zijn eigen “wortels”, zijn eerdere “fauvistische” werkwijze.Toch is deze introductie van steeds meer abstract-expressionistische middelen een volledig organisch proces dat onlosmakelijk verbonden is met zijn keuze van thema’s en onderwerpen. Daarbij blijft vooral behouden wat voor hem kenmerkend zal blijven: alle delen van de compositie zijn even belangrijk. Hierin lijkt hij meer op de Amerikaanse abstract-expressionisten als De Kooning, Pollock en Kline dan op Cobra-schilders als Appel en Jorn.
Het geleidelijk meer invoeren van expressionistische elementen kan duidelijk gevolgd worden: Dode vrouw (1951) Omhelzing (1953), Icarus Atlanticus (1954) en Arbeidersdrama (1957) laten de etappes zien waarlangs de overgang naar een volledig abstract-expressionistische stijl verloopt".
Details
- Databanknummer:
- 80309
- Advertentietype
- Te koop aangeboden
- Prijs
- op aanvraag
Technische details
- Kunstvorm:
- Schilder- en Tekenkunst
- Technieken:
- Olieverf
- Dragers:
- Doek
- Lengte:
- 150 cm
- Breedte:
- 100 cm
- Hoogte:
- -
- Oplage:
- -
Beschrijving
Links boven gesigneerd en gedateerd '51. Door de huidige eigenaar eindjaren '90 aangekocht bij Galerie Willy Schoots, Eindhoven.
De officiele Lataster site schrijft over de periode 1946-1957 het navolgende;
"Het contrast tussen werken uit de tijd voor 1946 en een aantal schilderijen uit de eerste jaren van de hier behandelde periode springt in het oog. De academischer benadering van het toendertijd belangrijkste opleidingsinstituut voor beeldende kunsten in Nederland doet zijn invloed op de jonge Lataster gelden: “Toen ik vanuit Maastricht naar de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam gegaan was , verviel ik in een soort studieus, naturalistisch schilderen. Grote, grijze doeken, helemaal weg van de tijd van voor 1945.”
Toch ondergaat ook Lataster, maar op een eigen wijze, de invloed van de vernieuwende COBRA-beweging. Aan het eind van de jaren veertig en het begin van de jaren vijftig voelde hij zich meer aangesproken door het linkse politieke engagement van schilders als Constant dan door hun stijl van schilderen, die in die tijd sterk was geënt op kindertekeningen. De anti-oorlogsthematiek van een aantal COBRA-schilders zag hij toen beter uitgedrukt in de Guernica en Korea van Picasso. Een duidelijk voorbeeld van de invloed van deze laatste vormt Dode vrouw uit 1951 . Door zich te beperken tot enkele, met name grijs-blauwe, kleurtonen benadrukt Lataster de compositie, die daardoor snel abstracter wordt. Tegelijkertijd blijven de onderwerpen uit de directe, huiselijke omgeving een veel terugkomend thema. Een groot aantal werken vormen variaties op het thema “Spelend kind” . Het grote doek Spelende kinderen dat hij in opdracht van de gemeente Heerlen in 1954 voor het raadhuis vervaardigt veroorzaakt overigens een plaatselijke opwinding die te vergelijken is met de reakties in 1949 op Appels wandschildering Vragende Kinderen voor het Amsterdamse stadhuis.
Het rumoer wordt begrijpelijk als we zien hoe ver de abstractie met dit schilderij binnen de nog strakke vormen is voortgeschreden.De vergelijking tussen Spelende kinderen en het ongeveer tegelijkertijd gemaakte Icarus Atlanticus laat zien in welke richting Lataster daarna zal verder gaan. De verbinding van de symboliek van het Icarusthema met dat van het (bedreigde) huiselijke leidt tot een meer expressionistische, contrastrijker techniek. De daarna snel doorbrekende heftige en dynamische stijl, vooral het gebruik van de verfmaterie en de krachtige kleuren, voert Lataster a.h.w. terug naar zijn eigen “wortels”, zijn eerdere “fauvistische” werkwijze.Toch is deze introductie van steeds meer abstract-expressionistische middelen een volledig organisch proces dat onlosmakelijk verbonden is met zijn keuze van thema’s en onderwerpen. Daarbij blijft vooral behouden wat voor hem kenmerkend zal blijven: alle delen van de compositie zijn even belangrijk. Hierin lijkt hij meer op de Amerikaanse abstract-expressionisten als De Kooning, Pollock en Kline dan op Cobra-schilders als Appel en Jorn.
Het geleidelijk meer invoeren van expressionistische elementen kan duidelijk gevolgd worden: Dode vrouw (1951) Omhelzing (1953), Icarus Atlanticus (1954) en Arbeidersdrama (1957) laten de etappes zien waarlangs de overgang naar een volledig abstract-expressionistische stijl verloopt".
Aangeboden kunst
Een selectie uit ons kunstaanbod